Parodontologie Praktijk Fokkema

is een verwijspraktijk voor tandvleesproblemen. Dit houdt in dat je een verwijzing van de eigen tandarts of mondhygiënist nodig hebt om een afspraak te maken. Onder het item Parodontologie tref je informatie aan over het werkgebied van de parodontoloog en wanneer een verwijzing zinvol is, maar ook wat parodontitis is en wat de relatie is tussen tandvleesontstekingen en de algemene gezondheid.

De parodontiumstatus á la PPF

De parodontiumstatus is voor de behandeling van paropatiënten een onmisbaar instrument om doelgericht, efficiënt en causaal gerelateerd te kunnen behandelen. Echter de status beperkt zich tot een aantal traditionele parameters waaraan de oorzaak van het parodontale probleem lang niet altijd af te lezen is. Daarom bedacht de PPF een manier om deze voor de behandelaar zo relevante gegevens over te dragen.

Een voorbeeld: approximaal van de 33-34 resteren pockets van 5 mm met bloeding na sonderen en er is geen plaque traceerbaar. Op basis van deze parameters is onduidelijk waardoor er nog parodontale ontsteking aanwezig is en ook verdiepte pockets. Er kunnen zich de volgende scenario’s voordoen:

  • er is sprake van oedeem, een symptoom van ontsteking en dat in relatie gelegd kan worden met plaqueaccumulatie, maar als de patiënt vlak van tevoren interdentaal heeft gereinigd is er klinisch geen supragingivale plaque traceerbaar
  • er is sprake van close root proximity, d.w.z. een dichte wortelstand door rotatie van de elementen, waardoor interdentale reiniging onmogelijk is en er bij een goede plaquebeheersing ogenschijnlijk geen sprake hoeft te zijn van tandplaque; daarnaast kan het parodontale weefsel zich door de dichte wortelstand niet aanhechten, waardoor pockets persisteren
  • er is sprake van subgingivaal resttandsteen, waardoor er nog een pocket resteert en parodontale ontsteking persisteert ondanks een goede mondhygiëne
  • er is sprake van een diep subgingivaal gepositioneerde restauratie, die als deze dicht bij de bindweefselaanhechting zit een chronische ontstekingsreactie veroorzaakt en zorgt voor plaqueretentie dat ook een ontstekingsreactie opwekt, daarnaast persisteert een verdiepte pocket omdat het parodontale weefsel zich niet hecht aan het lichaamsvreemde materiaal.

Bovenstaande voorbeelden van één en dezelfde situatie hebben alle een andere onderliggende oorzaak en daarmee ook een andere behandeling nodig. Om efficiënt en doelgericht te kunnen werken is het behulpzaam als de behandelaar vanaf de status kan aflezen welke oorzakelijke factoren aanwezig zijn, zodat onnodige of inadequate behandeling voorkomen wordt. Dit speelt vooral als diegene die de status maakt een andere persoon is dan de behandelaar, maar ook in de tijdslijn speelt dit een rol zodat de behandelaar niet iedere keer opnieuw de situatie hoeft te analyseren.

Daarnaast biedt het voor jou als verwijzer ook meer inzicht als je op de status kunt aflezen welke zaken een rol spelen in het nog aanwezige parodontale probleem. Ook jij kunt hierdoor op een snelle manier een helder beeld krijgen van de parodontale situatie zonder daarvoor de patiënt te hoeven zien. Hiervoor dien je natuurlijk wel bekend te zijn met onze afkortingen, symbolen en kleurcodes, waarover je op deze pagina meer kunt lezen. We zullen aan de hand van een parodontiumstatus ons systeem toelichten en de betekenis van de afkortingen vatten we samen in een legende.

Afkortingen, kleurcodes en symbolen

Bovenstaand voorbeeld demonstreert dat de stand van de elementen en ook restauratieve behandelingen invloed hebben op de conditie en status van het parodontium, maar daarnaast spelen ook functionele aspecten een rol in de aanhechting van het parodontium. Daarom heeft de PPF een systeem met afkortingen ontwikkeld om per gebitselement de afwijkingen in de stand of positie en/of de functie en ook restauratieve bijzonderheden te noteren in het opmerkingenblok van de parodontiumstatus. Daarnaast hanteren we in ditzelfde opmerkingenblok afkortingen per site van een element om eventuele klinische afwijkingen of bijzonderheden te vermelden, die in relatie staan met de parodontale ontsteking of de pocketdiepte zoals oedeem, beschadiging van de marginale gingiva, subgingivaal tandsteen etc.

Daarnaast wordt gewerkt met verschillende kleuren in de parodontiumstatus, zodat deze voor de behandelaars beter en sneller afleesbaar zijn. Zo worden ondiepe pockets (≤ 3 mm) in blauw genoteerd en verdiepte pockets ≥ 4 mm in zwart. Daarnaast wordt er een onderscheid gemaakt in een normale oftewel flinke bloeding na sonderen en een beperkte of puntbloeding, die weergegeven worden door middel van een rode cirkel om de pocketdiepte resp. een punt boven de pocketdiepte. Voor het berekenen van de bloedingsindex (BI) wegen de puntbloedingen voor de helft mee in vergelijking met de normale bloedingen. Indien zich tijdens de pocketmeting pusafvloed voordoet dan noteren wij dit door middel van de letter p die we in het zwart bij de pocketdiepte noteren.

Verder wordt de aanwezigheid van tandplaque in de status met een blauwkleurige plus genoteerd en wordt voor een plaqueretentiebevorderende restauratie langs de marginale gingiva een zwarte plus gehanteerd. Zowel de plaque-index (PI) als ook de retentie-index (RI) worden voor de gehele dentitie berekend. Voor het noteren van de furcatieproblemen worden voor de classificaties I en II (licht en sterk toegankelijke furcaties) het aantal millimeters van de toegankelijkheid in superscript genoteerd en daarnaast worden concaviteiten weergegeven met een asterisk. Tot slot hanteren wij naast de 3 classificaties voor de mobiliteit van gebitselementen nog een subklasse voor de verticale mobiliteit, namelijk een 3waarmee we bedoelen dat een element slechts heel licht indrukbaar is en veelal een klasse 1 mobiliteit vertoont.

Parodontiumstatus à la PPF

Hieronder staat een voorbeeld van een parodontiumstatus afgebeeld waarin we voor het eerste kwadrant volgens bovengenoemd (kleuren)systeem de traditionele parameters hebben ingevuld en daarnaast de afwijkingen of bijzonderheden per gebitselement en per site van het element in het opmerkingenblok.

Toelichting: de 17 is partieel afunctioneel (PAF) en de 16 heeft een kroon (K) en er is een orthoretentiedraad aanwezig t.p.v. de 11-13 ( ). De sterk verdiepte pockets distaal van de 17 zijn geassocieerd met een geïmpacteerde derde molaar (M3) en aan de palatinale zijde ligt het tuber hoger aan dan vestibulair en is er sprake van gingivahyperplasie (H) dat een diepere pocket aan de palatinale zijde veroorzaakt. Ter plaatse van de 16 distaal en de 17 mesiaal is er aan de buccale zijde sprake van een dichte wortelstand oftewel close root proximity (cr) en aan de palatinale zijde resteert subgingivaal tandsteen (c), waarbij tevens sprake is van oedeemvorming (o). Mesio-palatinaal van de 16 is sprake van pusafvloed (p) ter hoogte van de 5 mm toegankelijke furcatie (II5). Midvestibulair van de 14 en 15 is sprake van abrasie (AB) en approximaal van ruwe worteloppervlak dan wel zichtbare abfractie (A) net als op diverse andere locaties. Ter plaatse van de 12 midpalatinaal is sprake van een endoparoprobleem (E) en ter plaatse van de 11 palatinaal van marginale roodheid en oedeemvorming (r en o).

Hieronder staat een lijst van alle afkortingen, die wij hanteren op de parodontiumstatus om de afwijkingen of bijzonderheden per gebitselement aan te geven of per site van elk element. Rechts van de afkorting staat de betekenis weergegeven en de lijst is in alfabetische volgorde opgesteld.

PER GEBITSELEMENT PER SITE
AF afunctioneel A (cervicale) abfractie c.q. ruw worteloppervlak
ANKY ankylotisch AB cervicale abrasie
CF composietfacing AC arrested caries (bruine verkleuring)
D dummy BW biological width (biologisch breedteprobleem)
ECTO ectostematische stand C subgingivaal tandsteen (curatief probleem)
END end-to-end stand CM cementresten
ENDO endostematische stand CR close root proximity (dichte wortelstand)
(A)ETS (autologe) etsbrug DE delayed passive eruption (hoog aanliggende marginale gingiva)
F facing E endoparoprobleem
I implantaat F fractuur/crack
IN inlay H gingivahyperplasie/tuber/trigonum
K kroon HK hyperkeratose
KEGEL kegeltand K kratervorming van de marginale gingiva
KIP kipping M3 geïmpacteerde derde molaar
KLEUR verkleurd element N necrose van de marginale gingiva
KNOB knobbelrelatie O oedeemvorming van de marginale gingiva
KRUIS kruisbeet OP operculum
ON onlay P pusafvloed na sonderen
OPEN open occlusie PI papila incisivum
PAF partieel afunctioneel R roodheid van de marginale gingiva
PRO protrusie T trauma/beschadiging van de marginale gingiva
RET retrusie WC wortelcariës
ROT rotatie WP wortelperforatie
SCHAAR schaarbeet WS white spot
STEIL steilstand * concaviteit oftewel wortelgroeve
SUPRA suprapositie/uitgroei
migratie naar mesiaal/distaal
diasteem
orthoretentiedraad/spalk